Wat is de betekenis van Onbedachtzaam?

2024-04-20
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onbedachtzaam

adj. & adv., ûnbitocht(sum), ûnfortocht, ûnbiret.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbedachtzaam

bn. bw. (...zamer, -st), niet bedachtzaam, onnadenkend, onbezonnen, onvoorzichtig, roekeloos: zegt den onbedachtzamen van harte.: weest sterk, en vreest niet (Jes. 35:4); de ernstige gevolgen van een onbedachtzame daad; — bw.: een onbedachtzaam uitgesproken wens; onbedachtzaam te werk gaan.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbedachtzaam

bn., bw.; onbedachtzamer, onbedachtzaamst (onbezonnen; onvoorzichtig): onbedachtzame overijling; onbedachtzaam te werk gaan.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbedachtzaam

bn. en bw. (...zamer, -st) onbedacht, maar sterker: ...zame liefde; een uitgesproken wens. Syn. ➝ onbedacht.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbedachtzaam

bn. en bw. (-zamer, -st), niet bedachtzaam, onnadenkend, onbezonnen, onvoorzichtig, roekeloos: de ernstige gevolgen van een onbedachtzame daad; bw.: te werk gaan.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbedachtzaam

bn. bw. (...zamer, -st), niet bedachtzaam, aan zijne zaken of handelingen en de gevolgen daaruit voortvloeiende niet of te weinig denkende, er de noodige opmerkzaamheid niet aan bestedende; onnadenkend, onbezonnen, onvoorzichtig, roekeloos: zegt den onbedachtzamen van harte: weest sterk, en vreest niet; — (overdr.) getuigenis of blijk gevende...