Wat is de betekenis van onbedaarlijk?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onbedaarlijk

onbedaarlijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. het niet kunnen stoppen met het uiten van een emotie (onbedaarlijk lachten, onbedaarlijk huilen) En wat doe ik? Absoluut niets. Of wel. Eenmaal op de trein begin ik onbedaarlijk te huilen, trut die ik ben. Ik ben er aan gewend dat mensen beleefd zijn, dat ik zo...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onbedaarlijk

onbedaarlijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-be-daar-lijk 1. zo hevig, dat je niet kunt ophouden ♢ er werd onbedaarlijk gelachen Bijvoeglijk naamwoord: on-be-daar-lijk ... is onbedaarlijker dan ... ...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbedaarlijk

bn. bw., (van driften, hartstochten enz.) te onstuimig of te hevig om tot rust en kalmte te kunnen komen; — bw., onbedaarlijk lachen (gieren, schateren), zo uitgelaten dat men er niet mee uitscheiden kan.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbedaarlijk

bn., bw. (niet tot bedaren kunnende komen): een onbedaarlijke drift; onbedaarlijk lachen.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbedaarlijk

('da:rlək) bn. en bw. niet te bedaren: -e drift; lachen.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbedaarlijk

bn. en bw., niet tot bedaren kunnende komen: een onbedaarlijke drift; — lachen (gieren, schateren), zo uitgelaten dat men er niet mee kan uitscheiden.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbedaarlijk

bn. bw. (van driften, hartstochten enz.), te onstuimig of te hevig om tot rust en kalmte te kunnen komen, (w. g.); — onbedaarlijk lachen (gieren, schateren), zoo uitgelaten, dat men niet tot bedaren kan komen, dat men er niet mede uitscheiden kan.