Wat is de betekenis van onbarmhartig?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onbarmhartig

onbarmhartig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder medelijden, zonder erbarmen Bij het eindexamen is er een onbarmhartige scheiding tussen de geslaagden en de gezakten. 2. eerlijk Hij geeft in zijn roman een onbarmhartig beeld van zijn familie. ...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onbarmhartig

onbarmhartig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-barm-har-tig 1. zonder medelijden ♢ hij kan onbarmhartig pesten Bijvoeglijk naamwoord: on-barm-har-tig ... is onbarmhartiger dan ... he...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onbarmhartig

adj. & adv., ûnbarmhertich, ûngenedich.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbarmhartig

bn. bw. (-er, -st), 1. niet barmhartig, onmeedogend, ongevoelig, wreed: een onbarmhartig huisheer; de plaagzieke jeugd is zo onbarmhartig; bw.: iem. onbarmhartig tuchtigen; 2. ongenadig, kras, ferm, duchtig: hij heeft hem een onbarmhartige uitbrander gegeven; nu, je hebt daar ook een onbarmhartig pak slaag opgelopen; 3. (bw....

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbarmhartig

bn., bw. (niet-barmhartig, ongevoelig, wreed): een onbarmhartig oordeel; spreekt. een onbarmhartig pak slaag, ongenadig; hij radbraakt het Frans onbarmhartig, verschrikkelijk.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbarmhartig

(onbarm'hartəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. geen medelijden betonend: de plaagzieke, -e jeugd; een oordeel. Syn. ➝ barbaars. 2. ferm, duchtig: iemand een -e uitbrander geven. 3. ellendig, verschrikkelijk: zijn taal radbraken.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbarmhartig

bn. en bw. (-er, -st). 1. niet barmhartig, onmeedogend, ongevoelig, wreed: de jeugd is zo —; bw.: iemand tuchtigen; 2. ongenadig, kras, ferm, duchtig: hij heeft hem een onbarmhartige uitbrander gegeven; nu, je hebt daar ook een pak slaag opgelopen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbarmhartig

bn. bw. (-er, -st), (van pers.) niet barmhartig, onmeedoogend, en bij uitbr. ongevoelig, wreed : een onbarmhartig huisheer; och, de plaagzieke jeugd is zoo onbarmhartig; — (van zaken) onmeedoogend, van geene ontferming getuigende, en bij uitbr., hard, wreed ; (bijb.) want een onbarmhartig oordeel zal gaan over dengene, die geene barmhartighei...