Wat is de betekenis van onbaatzuchtig?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onbaatzuchtig

onbaatzuchtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. eigen voordeel verwaarlozend ten behoeve van anderen Woordherkomst Afgeleid van baatzuchtig met het voorvoegsel on- Synoniemen altruïstisch

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onbaatzuchtig

onbaatzuchtig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-baat-zuch-tig 1. wie niet op eigen voordeel uit is ♢ onze vriendschap is onbaatzuchtig Bijvoeglijk naamwoord: on-baat-zuch-tig ... is onbaatzuchtiger dan ......

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbaatzuchtig

bn. bw. (-er, -st), niet baatzuchtig, niet zijn eigen voordeel zoekende ten koste van anderen, belangeloos: een onbaatzuchtig mens-, onbaatzuchtige vriendschap; — (bw.) onbaatzuchtig handelen.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbaatzuchtig

bn., bw. (niet zelfzuchtig; belangeloos): een onbaatzuchtige vriendschap; dat is onbaatzuchtig gehandeld.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbaatzuchtig

(onba:t'suchtəch) bn. en bw. (-er, -st) niet zijn eigen voordeel zoekend: een mens; -e vriendschap; zich opofferen.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbaatzuchtig

bn. en bw. (-er, -st), niet baatzuchtig, niet zijn eigen voordeel zoekend ten koste van anderen, belangeloos: een mens; onbaatzuchtige vriendschap; (bw.) — handelen.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbaatzuchtig

bn. bw. (-er, -st), (van pers.) niet baatzuchtig, niet zijn eigen voordeel zoekende ten koste van anderen, niet zelfzuchtig, belangeloos : een onbaatzuchtig mensch; zelden zag ik onbaatzuchtiger vrouw; — (van handelingen, gevoelens, bedoelingen enz.) getuigende dat men vrij van baatzucht of zelfzucht is, belangeloos ; onbaatzuchtige min; onba...