Wat is de betekenis van on dit?

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

On dit

[Fr. = lett.: men zegt] gerucht, praatje.

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

On dit

men zegt ; een ondit : een los gerucht, praatje.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

On dit

(Fr.), men zegt ; als zn. des on-dits, losse geruchten, praatjes.

2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

on dit

(Fr.) men zegt; ~, o. los gerucht, praatje van de mensen.

2024-04-25
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

on dit

(Fr.) men zegt; gerucht, praatje.

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

on dit

on dit - men zegt; „een ondit” een los gerucht, praatje.

2024-04-25
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

On dit

men zegt.