Wat is de betekenis van omzichtig?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

omzichtig

omzichtig - Bijvoeglijk naamwoord 1. met grote zorgvuldigheid, nauwkeurig omziend om fouten te vermijden Het afwegen van kleine hoeveelheden stof vergt een omzichtige benadering. omzichtig - Bijwoord 1. op omzichtige wijze Hij zette omzichtig...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

omzichtig

omzichtig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: om-zich-tig 1. wie zorgt dat er bij zijn acties niets misgaat ♢ omzichtig liep hij naar de blaffende hond 2. niet nadrukkelijk, niet met zoveel woorden ...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Omzichtig

adj., hoeden(d); — behandelen, mei sin hantearje.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omzichtig

bn. bw. (-er, -st), behoedzaam, voorzichtig te werk gaand: omzichtig naderde hij de gevaarlijke plaats; men moet zo omzichtig met zulke slimme kinderen zijn; — van bedachtzaamheid getuigende, voorzichtig: in omzichtige bewoordingen iets meedelen; — als bw.: de deur der slaapkamer werd zeer zachtjes en omzichtig geopend.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

omzichtig

bn., bw. (bedachtzaam, behoedzaam): een omzichtig bergbestijger; hij ging zeer omzichtig te werk.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omzichtig

(om'zichtəch) bn. en bw. (-er, -st) behoedzaam: een veldheer; te werk gaan. Syn. ➝ behoedzaam.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

omzichtig

bn. en bw. (-er, -st), behoedzaam, voorzichtig te werk gaand: naderde hij de gevaarlijke plaats; van bedachtzaamheid getuigend, voorzichtig: in omzichtige bewoordingen iets meedelen.

2024-04-23
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)