Wat is de betekenis van Omschakelen?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

omschakelen

omschakelen - Werkwoord * (ov) 2. (elektrotechniek) door aan een schakelaar te draaien van richting, werking enz. doen veranderen 3. (techniek) door te schakelen van richting, werking enz. doen veranderen 4. aanpassen, veranderen Woordherkomst samenstelling van om(bijwoord) en schakelen(werkwoord) Synoniemen [1,2] oml...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

omschakelen

omschakelen - regelmatig werkwoord uitspraak: om-scha-ke-len 1. door een schakelaar van richting veranderen ♢ de elektrische stroom wordt omgeschakeld 2. in een nieuwe toestand brengen ♢ toen he...

2024-04-20
Hockey begrippenlijst

Koninklijke Nederlandse Hockeybond (2016)

Omschakelen

Omschakelen is een schakelmoment, waarbij het team gaat van balbezit naarniet-balbezit (bal verlies) of van niet-balbezit naar balbezit (bal veroveren).

2024-04-20
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Omschakelen

is het teweeg brengen van een verandering in de toestand van het lichaam, die vooral bij chronische ziektetoestanden het genezingsproces een duw in de goede richting kan geven.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omschakelen

(schakelde om, heeft omgeschakeld), door een schakelaar van richting, werking enz. doen veranderen: de electrische stroom omschakelen; het lint van een schrijfmachine omschakelen; — ook fig.: de industrie moest weer op de vredestoestand omgeschakeld worden.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omschakelen

('om) (schakelde om, heeft omgeschakeld) de elektrische stroom in een andere richting voortleiden, omschakeling v. (-en).

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

omschakelen

(schakelde om, heeft omgeschakeld), door een schakelaar van richting, werking enz. doen veranderen: de elektrische stroom -; (fig.) inrichten naar een nieuwe toestand: in de nieuwe baan moest hij zich helemaal —.