Wat is de betekenis van omkleden?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

omkleden

ómkleden - Werkwoord 1. (refl) zich ~ andere kleren aandoen. Hij heeft zich snel moeten omkleden. omkléden - Werkwoord 1. (ov) met redenen ~: voorzien van deugdelijke argumentatie. Hij omkleedde zijn verzoek met geldige...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

omkleden

omkleden - regelmatig werkwoord uitspraak: om-kle-den 1. andere kleren aantrekken ♢ voor ik dat vuile werk ging doen, heb ik me eerst omgekleed Regelmatig werkwoord: om-kle-den ik kleed om (... ik omkleed)...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Omkleden

v., omklaeije, oerklaeije, biklaeije.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omkleden

I. (kleedde om, heeft en is omgekleed), iem. anders kleden, inz. andere bovenklederen aandoen: de kamenier was bezig mevrouw om te kleden; — zich omkleden, andere klederen aantrekken: ik zal me even omkleden en ben dan tot uw dienst. II. (omkleedde, heeft en is omkleed), 1. als een kleed omgeven, rondom bedekken: zijn...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

omkleden

1. kleedde om, h. omgekleed; refl. ik moet me even beter: verkleden; 2. omkleedde, h. omkleed (met een kleed of lichaamsbedekking omgeven; overdr. met iets bedekken, omgeven): zijn lichaam is omkleed met staal; met trijp omklede sofa’s; nog: een met redenen omkleed verzoek, met bijvoeging van de reden.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omkleden

I. ('om) (kleedde om, heeft omgekleed) anders kleden: iemand, zich -. II. (kle:dən) (omkleedde, heeft omkleed) 1. (als) met een kleed omgeven: zijn lichaam is omkleed met staal; omkleed met luister. 2. in woorden kleden: harde waarheden zo dat ze niet kwetsen; een met redenen omkleed voorstel.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

omkleden

(omkleedde, heeft en is omkleed), 1. als een kleed omgeven, rondom bedekken; 2. omgeven; 3. doelmatig alle kanten met iets bedekken, bekleden, formuleren: hij wist die harde waarheden zó te —, dat zij zijn vriend niet kwetsten; een met redenen omkleed voorstel, met aanvoering van de redenen die strekken kunnen om het er door te krijgen...

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)