omdoen
...
Muiswerk Educatief (2017)
omdoen - onregelmatig werkwoord uitspraak: om-doen 1. om je lijf of om een lichaamsdeel doen ♢ Wiesje deed een warme sjaal om Onregelmatig werkwoord: om-doen ik doe om (... ik omdoe) ...
Van Dale Uitgevers (1950)
(deed om, heeft omgedaan), 1. om het lijf of een lichaamsdeel doen: een mantel, boordje, das, sjerp, halsketting omdoen; 2. (gew., Zuidn.) omploegen, omspitten: het land werd vier malen omgedaan.
M. J. Koenen's (1937)
deed om, h. omgedaan (1 om het lichaam of een lichaamsdeel doen; 2 Z.-N. omploegen, omspitten): 1. een mantel, doek omdoen, omhangen, -slaan; 2. een stuk land omdoen.
Jozef Verschueren (1930)
('om) (deed, deden om; heeft omgedaan) om het lijf doen: een mantel, boordje -. ➝ das. Syn. ➝ aandoen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(deed om, heeft omgedaan), 1. om het lijf of een lichaamsdeel doen: een das —; dat doet hem de das om, dat betekent zijn einde; 2. (gew.) omploegen, omspitten: het land werd omgedaan.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: