Wat is de betekenis van omdoen?

2024-04-20
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

omdoen

omdoen - Werkwoord

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

omdoen

omdoen - onregelmatig werkwoord uitspraak: om-doen 1. om je lijf of om een lichaamsdeel doen ♢ Wiesje deed een warme sjaal om Onregelmatig werkwoord: om-doen ik doe om (... ik omdoe) ...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Omdoen

v., omdwaen.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omdoen

(deed om, heeft omgedaan), 1. om het lijf of een lichaamsdeel doen: een mantel, boordje, das, sjerp, halsketting omdoen; 2. (gew., Zuidn.) omploegen, omspitten: het land werd vier malen omgedaan.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

omdoen

deed om, h. omgedaan (1 om het lichaam of een lichaamsdeel doen; 2 Z.-N. omploegen, omspitten): 1. een mantel, doek omdoen, omhangen, -slaan; 2. een stuk land omdoen.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omdoen

('om) (deed, deden om; heeft omgedaan) om het lijf doen: een mantel, boordje -. ➝ das. Syn. ➝ aandoen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

omdoen

(deed om, heeft omgedaan), 1. om het lijf of een lichaamsdeel doen: een das —; dat doet hem de das om, dat betekent zijn einde; 2. (gew.) omploegen, omspitten: het land werd omgedaan.