Wat is de betekenis van Omdeelen?

2024-04-25
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Omdeelen

zie Bedeelen.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Omdeelen

Omdeelen (deelde om, heeft omgedeeld), in een kring zoodanig uitdeelen, dat ieder op zijne beurt zijn aandeel krijgt: wie heeft de kaarten omgedeeld? OMDEELING, v. (-en), het omdeelen.

2024-04-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Omdeelen

Omdeelen, bw. gel. uit-, ronddeelen. *...DEELER, m. (-s). *...DEELING, v. (-en). *...DEELSTER, v. (-s). *...DELVEN, bw. ong. omgraven, in het zand delven. *...DIJKEN, bw. gel. met eenen dijk omringen. *...DIJKING, v. (-en). *...DOBBEREN, ow. gel. dobberende heen en weder drijven. *...DOEN, bw. onr. los omwinden, omslaan (een kleed, eenen doe...