Wat is de betekenis van oma?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

oma

Het begrip oma heeft 2 verschillende betekenissen: 1) moeder van iemands vader of moeder. moeder van iemands vader of moeder; grootmoeder. 2) oude vrouw. oude vrouw. Ook als aanspreekvorm.

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

oma

oma - Zelfstandignaamwoord 1. (familie) de moeder van een ouder Synoniemen grootmoeder, moemoe Verwante begrippen grootouder, grootvader, kleindochter, kleinkind, kleinzoon, opa

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oma

oma - zelfstandig naamwoord uitspraak: o-ma 1. moeder van je vader of moeder ♢ mijn oma verwent me altijd Zelfstandig naamwoord: o-ma de oma de oma's het om...

2024-03-29
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Oma

→ Otitis Media (Acuta).

2024-03-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

oma

De verwensing ga je oma vervelen! heeft als afgezwakte betekenis ‘ik ben je zat, ga weg’. De emoties die de verwensing uitdrukt, wijzen op ergernis, minachting en vergelijkbare frustraties.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oma

v. (-’s), (kindert.) grootmama.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oma

v. omas (grootmama), in kindertaal.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Oma

of Haroekoe, een der eilanden der → Oeliasers.