OIR
Operational Intelligence Roundtable
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
(uitspr.: oor) [via Fr. hoir van Lat. heres = erfgenaam] nageslacht, d.w.z. afstammelingen in de rechte linie.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), o., iemands afstammelingen in de rechte lijn ; vooral als rechtsterm: bij ontstentenis van het mannelijk oir, uit de oudste zoon gesproten, gaat de kroon over op diens broeders of hun mannelijk oir.
Dr. L.M. Metz (1937)
Nakroost, nakomelingschap, de afstammelingen (fr. hoir). Onze Grondwet bepaalt: Bij ontstentenis van het mannelijk oir, uit den oudsten zoon gesproten, gaat de kroon over op diens broeders of hun mannelijk oir. Mannelijk oir nalaten. De oudste van het mannelijk oir.
Jozef Verschueren (1930)
(o:r) o. IFr. < Lat. haeres, erfgenaam] nakroost in de rechte lijn : de graai overleed zonder mannelijk .Syn. zie afkomeling.
J.Pluim (1911)
(mannelijk „oir”) uit ’t Fr. hoir (stomme h), van ’t Lat. kaerus = erfgenaam; bij ons ook: nakomeling; vgl. haerediteit = erfelijkheid.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: