ogen
ogen - Werkwoord 1. (intr) de aanblik hebben van ♢ Dat oogde beter dan het was. 2. aandachtig kijken naar, staren naar ogen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord oog Woordherkomst afgeleid van oog met het achtervoegsel -en