officieel
officieel - Bijvoeglijk naamwoord 1. erkend door bevoegd gezag 2. formeel Woordherkomst afgeleid van het Franse officiel met het achtervoegsel -eel Antoniemen onofficieel, officieus
Wiktionary (2019)
officieel - Bijvoeglijk naamwoord 1. erkend door bevoegd gezag 2. formeel Woordherkomst afgeleid van het Franse officiel met het achtervoegsel -eel Antoniemen onofficieel, officieus
Muiswerk Educatief (2017)
officieel - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: of-fi-ci-eel 1. zoals het eigenlijk hoort ♢ hij gedraagt zich altijd erg officieel 2. goedgekeurd door wie bevoegd is ♢ hier volgt een officiële mede...
Walter De Clerck (1981)
In de verb. officieel onderwijs, off. ben. voor het onderwijs dat gegeven wordt in scholen, opgericht door de staat, een provincie of een gemeente (in tegenst. tot vrij onderwijs)-, in Nederl.: openbaar onderwijs. Daarnaast ook: officiële school.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), bn. bw., 1. erkend door of uitgaande van het bevoegd gezag, ambtelijk : officiële berichten ; — (bw.) van ambtswege : iets officieel meedelen, bekendmaken ; — een officieel blad, orgaan der regering, staatscourant; 2. (oneig.) in alle vorm : zij zijn officieel verloofd; — vormelijk: officiële diners.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: