oetsen
(1897) (Barg.) bedriegen; beetnemen; in de luren leggen. In de uitdrukking 'Oets me togus!' Je kunt me de pot op! Volgens Endt (Bargoens Woordenboek) van het Poolse woord ‘uciecha’ (amusement; in de betekenisontwikkeling: ten koste van anderen), via Jiddisch en Duits 'uzen' (foppen). • Oets, (joodsch-dialect) beetnemerij, iemand `o...