Wat is de betekenis van oefening?

2023-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

oefening

oefening - Zelfstandignaamwoord 1. test om de kennis te peilen De oefening bleek toch zwaarder dan gedacht. Woordherkomst Naamwoord van handeling van oefenen met het achtervoegsel -ing

Lees verder
2023-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oefening

oefening - zelfstandig naamwoord uitspraak: oe-fe-ning 1. wat je doet om iets te leren ♢ door deze oefening leer je je spieren beter gebruiken 1. oefening baart kunst [door iets vaak te doen, leer...

Lees verder
2023-03-29
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

oefening

(de; -en) SP 1 - het oefenen; training; het aankweken van bewegings- en sportvaardigheid door geregelde herhaling of voortgezette inspanning: oefening baart kunst, door oefening krijgt men het vakmanschap. 2 - handeling die dient om (zich) te oefenen in bewegings- en sportvaardigheden, bv. een trainingsoefening, strekoefening, putt oefening, piteho...

Lees verder
2023-03-29
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

oefening

(de; -en) 1 SP - het oefenen, het aankweken van bewegings- en sport- vaardigheid door geregelde herhaling of voortgezette inspanning, syn. training. 2 SP - handeling die dient om (zich) te oefenen in bewegings- en sportvaardigheden. • AI valt hij tien keer van het toestel af, maakt hij veel fouten of wordt het een hopeloze eindscore... de oefening...

Lees verder
2023-03-29
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Oefening

(acte), gebed, waardoor een deugd beoefend wordt, b.v. oefening (acte) van geloof, hoop, liefde enz. Ook het → lof, dat ter eere van de Heilige Maagd in de Meimaand gehouden wordt, noemt men wel Meimaandoefening. Voor de Geestelijke Oefeningen van den H. Ignatius zie Exercitia Spiritualia.

2023-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oefening

s., oefening.

2023-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oefening

v. (-en), 1. de daad van oefenen, het aankweken van vaardigheid of kennis door geregelde herhaling of voortgezette inspanning: een langdurige oefening had zijn oor gescherpt', 2. (Prot.) godsdienstige bijeenkomst tot onderlinge stichting; 3. werkzaamheid, bezigheid waardoor men óf een ander, óf zichzelf óf een ver...

Lees verder
2023-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oefening

v. oefeningen (1 het oefenen; 2 [school]opgave om zich te oefenen): 1. machts-, straf-, wraak-; godsdienstoefening; oefening baart kunst; vrije en ordeoefeningen; 2. maak oefening acht.

Lees verder
2023-03-29
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Oefening

b/d protestanten, godsdienstige bijeenkomst buiten den openbaren eeredienst om.

2023-03-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Oefening

(psychol.), is het practisch uitvoeren van een handeling om deze daardoor te beheerschen en in bepaalde gevallen tot een zekeren graad van behendigheid te geraken. Het Empirisme leert, dat door o. nieuwe verrichtingen geleerd worden, het Nativisme daarentegen, dat alle prestaties op erfelijken aanleg berusten en dat o. en ervaring niets nieuws sche...

Lees verder
2023-03-29
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

oefening

('oefəning) v. (-en; -etje) I. Eig. het oefenen. II. Metn. 1. wat dient om (zich) te oefenen : gymnastische -en; godsdienst-; -en bij, op de Nederlandse spraakkunst. 2. oefeningen boek met oefeningen (1).

Lees verder
2023-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oefening

v. (-en), 1. het oefenen, het aankweken van vaardigheid of kennis door geregelde herhalingen of voortgezette inspanning: een langdurige — had zijn oor gescherpt; (zegsw.) baart kunst; 2. protestantse, godsdienstige bijeenkomst tot onderlinge stichting; 3. werkzaamheid, bezigheid waardoor men of een ander, of zichzelf of een vermogen, in iet...

Lees verder
2023-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Oefening

Oefening v. de daad van oefenen, het aankweeken van vaardigheid of kennis bij anderen of bij zichzelven, door middel van geregelde herhaling of voortgezette inspanning: eene langdurige oefening had zijn oor gescherpt; —, (-en), opgave die strekt om zich in de toepassing van het geleerde te oefenen: oefeningen bij de Nederlandsche Spraakkunst;...

Lees verder
2023-03-29
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Oefening

z.n.v. - Meer gewoon is, waar het bewegingen van schepen geldt, het uitheemsche woord manoeuvre.