Wat is de betekenis van ochtend?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

ochtend

Het begrip ochtend heeft 3 verschillende betekenissen: 1) eerste deel van de dag tot aan de middag. eerste gedeelte van de dag tot aan de middag, gerekend vanaf de ochtendschemering of vanaf het hernemen van de activiteiten na de nachtrust. 2) de vroege uren van de morgen. vroege deel van de morgen, vanaf de ochtendschemering of vana...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ochtend

ochtend - Zelfstandignaamwoord 1. (tijdrekening) eerste deel van de dag, tussen ca. 6.00 en 12.00 uur Waarom breekt er elke ochtend als de zon opkomt een vogelconcert los? 2. (tijdrekening) de tijd tussen het opstaan en 12.uur 's middags Synoniemen morgen

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ochtend

ochtend - zelfstandig naamwoord uitspraak: och-tend 1. tijd vanaf zonsopgang tot de middag ♢ ik ben de hele ochtend thuis geweest Zelfstandig naamwoord: och-tend de ochtend de ochtenden...

2024-03-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

ochtend

ochtend - Het vroege deel van de dag, met name de periode van zonsopgang tot het middaguur.

2024-03-29
Droom lexicon

G. Senger (1985)

Ochtend

Het tijdstip waarop de zon opgaat verkondigt een nieuw begin, het voorbij zijn van de donkere nacht, het einde van zorg en kommer. Toegepast op de fasen van het bestaan, is de ochtendstond uit te leggen als de jeugd en de jonkheid. zie Tijdstippen van de dag.

2024-03-29
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Ochtend

Wij schrijven ochtend, maar wij zeggend ochend. Die vorm is de oudste en eigenlijk de juiste. Het Gotisch heeft uhtwo, het Westgermaans ochte, het Middelnederlands behalve ochten ook ocht. Net zoals naast het woord naakt de vorm nakend ontstond, werd naast ocht de vorm ochend gebruikt. Maar ook ochten bleef bestaan en uit de kruising van beide geli...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ochtend

s., moarn(tiid); ’s ochtends, moarns, yn ’e moarn, by ’t moarntiid.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ochtend

(dicht.) UCHTEND, m. (-en), 1. (vroege) morgen, de tijd van het aanbreken van de dag: toen ik wakker werd, was het al ochtend; van de (vroege) ochtend tot de (late) avond; 2. de morgen, zonder het bijdenkbeeld van vroegte, de morgentijd, de voormiddag : ik heb de hele ochtend gewerkt; in de loop van de ochtend; ’s och...