ochtend, uchtend
m. ochtend en (morgenstond; fig. het eerste begin): des ochtends.
J.Pluim (1911)
De uitspraak van ’t volk, nl. ochend geeft den oudsten vorm aan; deze ontstond uit Os. uhta, ons uchte, ochte, ucht, waarvan men ucktend maakte evenals nakend voor naakt. De Idg. wt. is uh, dezelfde als ’t Skr. usc = branden, lichten, van uscas = morgenlicht. Vgl. ’t Lat. uro (oorspr. uso) en aurora = morgenstond; vgl. aurum = gou...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: