Wat is de betekenis van Ochtend, Uchtend?

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ochtend, uchtend

m. ochtend en (morgenstond; fig. het eerste begin): des ochtends.

2024-04-20
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Ochtend, Uchtend

De uitspraak van ’t volk, nl. ochend geeft den oudsten vorm aan; deze ontstond uit Os. uhta, ons uchte, ochte, ucht, waarvan men ucktend maakte evenals nakend voor naakt. De Idg. wt. is uh, dezelfde als ’t Skr. usc = branden, lichten, van uscas = morgenlicht. Vgl. ’t Lat. uro (oorspr. uso) en aurora = morgenstond; vgl. aurum = gou...