Wat is de betekenis van Obiter?

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Obiter

in het voorbijgaan; terloops

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Obiter

(Lat.), terloops; — o'biter dic'tum, iets dat terloops meegedeeld wordt.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ŏbĭtĕr

adv. in ’t voorbijgaan, daarbij, bij gelegenheid.

2024-04-25
Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

OBITER

Terloops, POTTERS IV, 321.

Gerelateerde zoekopdrachten