Obediëntie
[Lat. oboedientia, van oboedire, van ob = tegenover, naar, en audire = horen] gehoorzaamheid.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. oboedientia, van oboedire, van ob = tegenover, naar, en audire = horen] gehoorzaamheid.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Lat.), v., 1. gehoorzaamheid, dienstplicht (inz. in kloosters); 2. (-s, ...tien), kloosterlijke geleibrief voor reizende ordegeestelijken.
Jacon Kramers Jz (1948)
v. gehoorzaamheid; kloostertucht, dlenston dergeschiktheid in kloosters; (ook:) kloosterlijke gelei brief voor reizende ordesgeestelijken.
John Kooy (1933)
i/h algemeen gehoorzaamheid, doch speciaal de onderworpenheid v. R.K. geestelijken a/d boven hen staande kerkel. macht; ook wel: geloofsbrief v. reizende ordegeestelijken.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Lat.], v., gehoorzaamheid, dienstplicht (m.n. in kloosters); (—s), kloosterlijke geleibrief voor reizende ordegeestelijken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: