Wat is de betekenis van Obadja?

Hebreeuws 'dienaar van Jahweh'. Naam van een van de zogenaamd kleine profeten uit het Oude Testament. Bij de 17e-eeuwse Engelse Puriteinen was de naam vrij gebruikelijk en in de VS was dit tot het eind van de 19e eeuw nog het geval.

Obadja - Eigennaam 1. (religie) een van de boeken in het Oude Testament

m Hebr. ‘dienaar van Jahweh’. Naam van een van de zgn. kleine profeten uit het 0. T. Bij de 17e-eeuwse Eng. Puriteinen was de naam vrij gebruikelijk en in de VS was dit tot in het eind van de 19e eeuw nog het geval. Als derde voornaam aangetroffen (Heerenveen).

1. hofmeester van Achab (1 Kon. 18 : 3); — 2. een van de kleine profeten naar wie het negende boek der profeten genoemd is (Obadja 1).

(Abdias) een der 12 Kleine Profeten van het Oude Verbond, tijdgenoot van Jeremia.

(in de Vulgaat: Abdias), een van de „Kleine Profeten” van het O.T., is een jongere tijdgenoot van Jeremia (7de-6de eeuw v. Chr.). Zijn profetie gaat tegen het trotse Edom, welks ondergang hij verkondigt wegens leedvermaak over Juda’s val. Men neemt veelal aan dat het geschriftje Obadja is ontstaan in de tijd van Maleachi (c...

→ Profeten.

is een naam die in Israël zeer gewoon moet zijn geweest. In het Oude Testament komen niet minder dan elf dragers van dien naam voor. I. Een man uit den stam van Issaschar(l Kron. 7 : 3). II. Een Benjaminiet uit het geslacht van Saul (1 Kron. 8 : 38; 9 : 44). III. Een van Davids helden, uit den stam Gad (1 Kron. 12 : 9). IV. Een Zebuloniet o...

Obadja - (Hebr.), de naam van een der „kleine” profeten van Israël; geldt voor den schrijver van het gelijknamige Bijbelboek. Van O. is niets bijzonders bekend. Zijn profetie verkondigt den ondergang van Edom. De tijdsbepaling is onzeker.