Wat is de betekenis van Nuttigheid?

2024-03-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nuttigheid

s., nuttigens, nut (it).

2024-03-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nuttigheid

v. (...heden), het nuttig-zijn; nut.

2024-03-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Nuttigheid

in de economie de eigenschap van een goed, om in de behoeften van de mensen te voorzien, dit zonder rekening te houden met de vraag of de goederen objectief gewenst zijn voor het welzijn van de mens.

Wil je toegang tot alle 8 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

nuttigheid

v. (eigenschap van iets nuttigs).