nuttig
...
Wiktionary (2019)
nuttig - Bijvoeglijk naamwoord 1. van nut zijnde nuttig - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nuttigen ♢ Ik nuttig 2. gebiedende wijs van nuttigen ♢ nuttig! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van...
Muiswerk Educatief (2017)
nuttig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: nut-tig 1. wat voordeel met zich meebrengt, bruikbaar ♢ dit is een nuttig apparaat Bijvoeglijk naamwoord: nut-tig ... is nuttiger dan ... het nu...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., nuttich, nut, tsjinstich; het is nergens — voor, it is nearne ta nut; — zijn, nutsje.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. nut aanbrengende, voordelig : een nuttig werk verrichten; een nuttig lid der maatschappij ; zijn tijd nuttig besteden ; de nuttige handwerken ; het nuttige met het aangename verbinden; 2. (mech.) aan het gestelde doel ten goede komend: het nuttig effect van een machine, verhouding tussen opgenomen en afg...
M. J. Koenen's (1937)
1. bn., bw. (van nut zijnde): een boek, nuttige instellingen; zijn tijd nuttig besteden; 2. nuttige, o.: het nuttige met het aangename verenigen; zie utile dulci.
Jozef Verschueren (1930)
('nuttəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. nut hebbend, met voordeel bruikbaar: -e werken, wenken. boeken, instellingen; zijn tijd besteden; iets aanwenden; die regeling is voor iedereen; het -e met het aangename verenigen. Tgst. nutteloos. 2. aan het gestelde doel ten goede komend: het effekt van een machine.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: