Wat is de betekenis van normaliteit?

2024-04-20
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

normaliteit

normaliteit - Zelfstandignaamwoord 1. het normaal zijn 2. (verouderd) (scheikunde) de equivalentie (neq) gedeeld door het volume: Woordherkomst afgeleid van normaal met het achtervoegsel -iteit afgeleid van het Franse normalité (met het achtervoegsel -iteit)

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Normaliteit

[Fr. normalité] het normaal zijn, de normale toestand.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Normaliteit

sterkte van een oplossing (scheik.); het normaal zijn

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Normaliteit

het gewoon zijn, normale toestand

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Normaliteit

(<Fr.), v., 1. het normaal-zijn, het overeenstemmen met de norm.; 2. (scheik.) sterkte van een oplossing in gramaequivalenten uitgedrukt.

2024-04-20
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Normaliteit

het aantal gramaequivalenten van het werkzame reagens, dat een normaaloplossing per liter bevat.

2024-04-20
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

normaliteit

v regelmatige gewone gesteldheid.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

NORMALITEIT

of loodrechte stand (meetkunde). Van metrisch standpunt beschouwd is de loodrechte stand van twee rechten in een plat vlak die, waarbij de beide rechten een rechte hoek (te definiëren als : de helft van een gestrekte hoek) met elkander vormen, en is die van twee platte vlakken in de ruimte of van een rechte en een plat vlak tot dit begr...