Wat is de betekenis van noordhoek?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

noordhoek

noordhoek - Zelfstandignaamwoord 1. de hoek die in het noord gelegen is. In de noordhoek van de stad ligt een groot park. Woordherkomst samenstelling van noord en hoek Verwante begrippen noordoosthoek, oosthoek, zuidoosthoek, zuidhoek, zuidwesthoek, westhoek, noordwesthoe...

2024-04-20
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

NOORDHOEK

dorp in een Noordbrabantse gemeente Standdaard-buiten, 799 inwoners (1986). Werd eerst in 1921 een zelfstandige parochie. Vlasteelt. Ook buurtschap in de Noordbrabantse gemeente Rucphen.

2024-04-20
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

NOORDHOEK

1. Buurtschap ten noordoosten van Kloetinge, in de nieuwe gemeente Goes. 2. Buurtschap in de voormalige gemeente Hoek, nu gemeente Terneuzen.

2024-04-20
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Noordhoek

Dorp in de N.-Brab. gem. → Standaardbuiten.