Wat is de betekenis van noodwendig?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

noodwendig

noodwendig - Bijvoeglijk naamwoord 1. noodzakelijk, onvermijdelijk, onontkombaar, onvermijdbaar Woordherkomst uit het Duits overgenomen Samenstellende afleiding van nood en de stam van wenden met het achtervoegsel -ig

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

noodwendig

noodsaaklik; onvermydelik.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Noodwendig

adj. & adv., needwindich.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Noodwendig

bn.bw. (-er, -st), onvermijdelijk, wat stellig geschieden moet, wat uit de zaak zelf voortvloeit: een noodwendig gevolg; iedereen moet noodwendig sterven.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

noodwendig

bn., bw. (noodzakelijk): een noodwendige verandering; dat moet noodwendig gebeuren.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

noodwendig

(no;t'wendəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. Veroud. nodig, vereist. 2. onvermijdelijk : een gevolg; iedereen moet sterven. Syn. ➝ nodig.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

noodwendig

n. en bw. (-er, -st), onvermijdelijk, wat beslist gebeuren moet, wat uit de zaak zelf voortvloeit: een gevolg.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Noodwendig

bn. bw. (-er, -st), onvermijdelijk, wat stellig geschieden moet, wat uit de zaak zelf voortvloeit: iedereen moet noodwendig sterven. NOODWENDIGHEID, v. onvermijdelijkheid, noodzakelijkheid; (fig.) de noodwendigheden des levens, de eerste levensbehoeften. NOODWENDIGLIJK, bw. (w. g.).