nokje
(1998) (bridge) strafdoublet. • Nokje. Strafdoublet. (Toine van Hoof: Het Bridge woordenboek. 1998)
Marc De Coster (2020-2024)
(1998) (bridge) strafdoublet. • Nokje. Strafdoublet. (Toine van Hoof: Het Bridge woordenboek. 1998)
Wiktionary (2019)
nokje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord nok
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: