Wat is de betekenis van noemer?

2024-04-16
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

noemer

noemer - Zelfstandignaamwoord 1. (wiskunde) het getal onder de streep van een breuk Woordherkomst Afgeleid van noemen met het achtervoegsel -er. Dit is een leenvertaling van de Latijnse benaming denominator. Antoniemen teller

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

noemer

noemer - zelfstandig naamwoord uitspraak: noe-mer 1. getal in een breuk onder de breukstreep ♢ de noemer van twee derde is de drie 1. alles onder één noemer brengen [er één groep van maken]...

2024-04-16
Woordenlijst leerling en leerkracht

WizWijs (2017)

noemer

De noemer is het getal onder de deelstreep in een breuk.

2024-04-16
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

noemer

(zn) nummer EK.

2024-04-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

noemer

onderste breuksyfer.

2024-04-16
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Noemer

van de breuk a / b is b de noemer, a de teller.

2024-04-16
Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Noemer

In het M. E. Latijn heet de noemer van een breuk numerus denominatus = het benoemde getal. Deze term is ontleend aan de Gr. omschrijving = het getal, waarnaar de delen genoemd worden. Ook komt voor denominatio = benaming, in het D. vertaald als Benennung, later Nenner, Fr. dénominateur, Holl. noemer. Inderdaad geeft een noemer n aan, dat er...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

noemer

m. noemers (aanduider in een breukgetal): in ⅚ is zes de noemer.