njai
njai [concubine]. Eigenlijk een Balinees woord = jongere zuster (vergelijk snaar = schoonzuster, maar in het Indisch gebruik: ‘maîtresse’). Dit woord is te danken aan de slaven-emigratie (men denke aan kampong Bali) vanuit Bali naar Batavia.
Pieter Johannes Veth (2003)
njai [concubine]. Eigenlijk een Balinees woord = jongere zuster (vergelijk snaar = schoonzuster, maar in het Indisch gebruik: ‘maîtresse’). Dit woord is te danken aan de slaven-emigratie (men denke aan kampong Bali) vanuit Bali naar Batavia.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(tweelettergrepig woord, met een nevenvorm nji, dien men speciaal voor namen gebruikt), Jav. aanduiding van gehuwde vrouwen, die niet meer piepjong zijn, bijv. njai Lara Kidoel, de godin van de Zuidzee. In Europ. spraakgebruik heeft het soms een ongunstigen klank, nl. wanneer men er de huishoudsterbijzit van Blanken mee aanduidt. Berg.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: