Wat is de betekenis van nijd?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nijd

nijd - Zelfstandignaamwoord 1. grondige afkeer van iemand en het misgunnen van zijn bezit Er heerstte alleen maar haat en nijd. Synoniemen haat Antoniemen liefde Verwante begrippen afgunst, ijverzucht, jaloezie, na-ijver, wangunst

2024-04-25
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

nijd

vijandschap, woede ‘Martha,’ zegt Martha’s moeder. ‘Je staat te trillen van de nijd.’ ‘Zeg maar: van de woede,’ zegt Martha, en ze draait zich om en loopt naar binnen. (Bart Moeyaert, Dani Bennoni) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 5 Vlaamsheid: 1

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nijd

s., niid, oergunst, wangunst.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nijd

m., g. mv., 1. (Zuidn.) lust, aandrift: nijd om te werken; 2. vijandschap : uit haat en nijd; 3. bittere afgunst: van nijd vergaan; door nijd verteerd worden; hij ziet geel van nijd; gunst baart nijd.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

nijd

m. (bittere afgunst; Z.-N. aandrift).

2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Nijd

→ Afgunst.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

nijd

(nijt) m. 1. Veroud. vijandschap : haat en -; iemand toedragen; de op iemand hebben. 2. Tgw. droefheid, misnoegen over iemands geluk : van vergaan; door verteerd worden; geel zien van de -. Syn.→afgunst.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nijd

m. (g. mv.), 1. vijandschap: niets dan haat en nijd; 2. bittere afgunst: van nijd vergaan; door nijd verteerd worden; hij ziet geel van nijd; gunst baart nijd.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)