Wat is de betekenis van nieuwtje?

2024-10-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nieuwtje

nieuwtje - Zelfstandignaamwoord 1. een zeer recent nieuwsbericht Waar haalt hij toch altijd die nieuwtjes vandaan?

2024-10-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

nieuwtje

nieuwtje - zelfstandig naamwoord uitspraak: nieuw-tje 1. bericht over wat er in je omgeving is gebeurd ♢ jongens, hebben jullie dat nieuwtje over Jan en Ida al gehoord? 2. het nieuw zijn ♢ het n...

2024-10-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nieuwtje

s.n., nijtsje (it); -s, nijs (it); er zijn -s te vertellen, der is klaphout to forsjitten.

2024-10-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-10-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nieuwtje

o. (-s), 1. de hoedanigheid van nieuw te zijn : het nieuwtje is er af; 2. iets nieuws : dat toneelstuk is nog een nieuwtje; 3. (veroud.) persoon die pas ergens is aangekomen; 4. bericht omtrent iets dat in onze, althans binnen een beperkte kring is voorgevallen : de nieuwtjes van de stad.

2024-10-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

nieuwtje

o. nieuwtjes (1 de hoedanigheid van nog nieuw te zijn; 2 wat nog niet algemeen bekend is): 1. het nieuwtje is er af, het nieuwe; 2. iemand een nieuwtje vertellen.

2024-10-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

nieuwtje

('ni.’wtjə) o. (-s) vklw. van → nieuws

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-14
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nieuwtje

o. (-s), 1. de hoedanigheid van nieuw te zijn: het nieuwtje is eraf; 2. iets nieuws: de televisie was toen nog een nieuwtje; 3. bericht omtrent iets dat in de eigen, althans binnen een beperkte kring is voorgevallen: de nieuwtjes van de stad.