Wat is de betekenis van Neskebol?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

neskebol

(18e eeuw) (scheldw.) onnozele hals; sufferd. • 't Is een neskebol. Dat is, 't is een nar, een gek, en dus het zelve met een zottebol. 't Is verbastert van het Latynsche nescius, een weetniet, en heeft zo het zelve vaderland met een quidam. (Carolus Tuinman: De oorsprong en uitleg van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden, opgeheldert...

2024-04-24
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Neskebol

onnoozele bloed, zot, idioot, van bol = hoofd en nesk, mnl. nesch — week. vochtig, versch, ook fig. = onnoozel, mal. Neske eieren is in Z.-Ned. nog gewoon.,,

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Neskebol

Neskebol m. (-len), (veroud.) onnoozele, zot.

Gerelateerde zoekopdrachten