Wat is de betekenis van Nemer?

2024-09-08
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-09-08
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nemer

nemer - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die neemt Woordherkomst Naamwoord van handeling van nemen met het achtervoegsel -er Antoniemen gever Verwante begrippen neemster

2024-09-08
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nemer

m. (-s), (handelst.) 1. hij die iets koopt wat wordt aangeboden : de klacht der wisseljoden dat er schier geen nemers waren voor papier; 2. iem. die geld opneemt ; inz. remittent, degene aan wiens order de wissel gesteld is.

2024-09-08
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Nemer

zie Wissel.

2024-09-08
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Nemer

(Ned. en Belg. recht), degene, aan wien een wissel of accept in eerste instantie moet worden betaald. Wanneer bijv. de trekker van een wissel daarin verzoekt aan den betrokkene, de in den wissel uitgedrukte som te betalen aan x of order, dan is x de nemer. Draagt deze den wissel vóór diens vervaldag over aan een ander (door endossemen...

2024-09-08
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nemer

m. (-s), (handel) 1. iemand die iets koopt dat wordt aangeboden; 2. iemand die geld opneemt; m.n. remittent, degene aan wiens order een wissel gesteld is.

2024-09-08
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Nemer

Nemer - hij, die neemt, de kooper, hij die een wissel van den trekker of van een endossant overneemt, de geëndosseerde ook houder genoemd.

2024-09-08
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Nemer

beek, ontspringt bij Enschot, N.Brabant, loopt langs Haren en Helvoirt en valt beneden ’s Bosch in de Dieze.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-09-08
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nemer

Nemer m. (-s), die neemt; (hand.) die iets koopt wat wordt aangeboden; (ook) iem. die geld opneemt; inz. remittent, degene aan wiens order de wissel gesteld is.