Wat is de betekenis van Nekslag?

2024-04-17
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

nekslag

(2019) (inf.) glas jenever naast een pint. • ‘Vertel, hoe noemen ze in Holland een jenever naast een pint.’ In plaats van één synoniem, gaf ze er in vlekkeloos Engels een stuk of zeven, ‘een kopstoot noemen ze dat bij ons, maar ook een kapitein-luitenant, en een nekslag, een motor met zijspan, een klef stel, e...

2024-04-17
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nekslag

nekslag - Zelfstandignaamwoord 1. slag waarmee wild gedood wordt 2. een gebeurtenis die ernstige gevolgen heeft Dat zijn vrouw hem verliet gaf hem de nekslag. 3. knoop waarmee een haak aan een blok wordt vastgemaakt Woordherkomst samenstelling van nek en slag

2024-04-17
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Nekslag

De borrel naam nekslag, voor 'bokbier met oude jenever ernaast', is waarschijnlijk ontstaan als variant op kopstoot, de bekendste aanduiding voor 'biertje met een jonge jenever ernaast'. Komt een kopstoot al aan als een dreun, bokbier met jenever geeft de nekslag, zo suggereert deze naam. Er zijn vrij veel borrel namen waarin dit effect van sterke...

2024-04-17
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

nekslag

hou op nek; doodhou.

2024-04-17
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nekslag

m. (-en), 1. slag waarmee het wild genekt wordt; 2. genadeslag: zijn zaken stonden al slecht en dit ongeval heeft hem de nekslag gegeven; 3. (zeew.) bijzonder soort steek om de haak van een blok.

2024-04-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

nekslag

m. nekslagen (slag op de nek; inz. dodelijke slag): fig. dat geeft hem de nekslag, geeft hem de genadeslag

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

nekslag

('nek) m. (-en) 1. Eig. slag in de nek waarmede het wild gedood wordt. 2. Metf. datgene wat iemand geheel machteloos maakt : dat gaf hem de -.