Wat is de betekenis van Nek?

2024-04-19
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nek

nek - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) achterste gedeelte van de hals nek - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nekken ♢ Ik nek 2. gebiedende wijs van nekken nek! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordig...

2024-04-19
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

nek

1. In de uitdrukking ‘de nek uitsteken’: risico nemen. Gebruikt voor de situatie waarin een speler een riskant (volg)bod doet. 2. In de uitdrukking ‘in m'n nek’: bij de linkertegenstander (die bv. een vijfkaart troef tegen heeft).

2024-04-19
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Nek

Nek - over zn nek gaan: ergens kwaad om worden; walgen (van iets). Varianten: over de pies, kut, zeik gaan. De letterlijke betekenis is eig. kotsen, waarbij volgens Endt gedacht moet worden aan de beweging voorover, als bij het begin van een koprol.

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

nek

nek - zelfstandig naamwoord 1. lichaamsdeel waarmee het hoofd aan de romp zit ♢ hij heeft een sjaal om zijn nek 1. je kletst uit je nek! [je praat onzin] 2. hij zit hem op zijn...

2024-04-19
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

nek

Stuk vlees van het rund en wordt o.a. gebruikt bij de bereiding van gehakt en worstsoorten

2024-04-19
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

nek

Achterste deel van de hals. De nek is een kwetsbaar deel van het lichaam. Er loopt van alles doorheen, zoals de wervelkolom met het ruggenmerg, bloedvaten en zenuwen. Een veel voorkomende aandoening is een stijve nek, meestal door een verkeerde beweging waarbij de gewrichtsbanden zijn verrekt of de spieren verkrampen. Dat gebeurt soms ook tijdens d...

2024-04-19
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

nek

(de; -ken) AL - achterste deel van de hals: nek aan nek, op gelijke hoogte naast elkaar voortsnellend; nek-aan-nekrace, wedstrijd waarbij de mededingers vrijwel gelijk opgaan; het nekkie is eraf, geen kracht meer hebben, kapot zitten.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

nek

(de, -ken) - een dikke nek, verwaand persoon, die het hoog in de bol heeft. Steels blijft met zijn voeten op de grond, het is geen dikke nek en dat siert hem. - HV, 02-07-2002. - een dikke nek hebben, verwaand zijn, het hoog in de bol hebben. Dit is mijn 29ste Tour. Toen ik er tien gevolgd had, zei iedereen dat ik snel een dikke nek...