Wat is de betekenis van Neerslaan?

2024-04-19
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

neerslaan

neerslaan - Werkwoord 1. ergatief (scheikunde) vanuit een homogene oplossing een vaste stof vormen die uitzakt Bij toevoeging van chloride sloeg zilverchloride neer uit de oplossing van zilvernitraat. 2. (ov) (militair) met geweld onderdrukken Het duurde...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

neerslaan

neerslaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: neer-slaan 1. iemand zijn durf om iets moeilijks te doen afnemen ♢ je moet je niet zo gauw laten neerslaan 2. de andere kant ervan naar boven keren ...

2024-04-19
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Neerslaan

Het hangt er van af, wie er neergeslagen wordt. In ieder geval wijst dit droombeeld op onze haatgevoelens in de waaktoestand, maar ook daarop dat we vanwege deze gevoelens teneergeslagen zijn. Men zou de haatgevoelens moeten achterhalen om ze te kunnen overwinnen.

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

neerslaan

neergeslaan, plat slaan; neerval; oë laat ondertoe kyk; omslaan (kraag); afslaan (kap); (laat) besink (skeik.); wip (ligte).

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Neerslaan

v., delslaen; de blik —, foardel sjen.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Neerslaan

(sloeg neer, heeft en is neergeslagen), 1. naar beneden slaan, omslaan : de randen van zijn hoed, de kraag van zijn jas neerslaan ; 2. (de ogen) naar beneden slaan, de oogleden laten zakken (inz. van schaamte): met neergeslagen ogen; 3. iets of iem. met een slag naar beneden, of neerwerpen: de storm had het hek neergeslagen ; zij sloegen de beule...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

neerslaan

sloeg neer, h., i. neergeslagen (1 naar beneden slaan, omslaan; 2 het oog naar beneden slaan; 3 iets of iem. met een slag naar beneden werpen; 4 neervallen [met een slag]; 5 zich doen afzetten): 1. de trede neerslaan; 2. als zij haar ogen neersloeg; 3. met de kolf den vijand neerslaan; 4. een wolk van stoom sloeg neer; 5. neergeslagen waterdamp.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

neerslaan

('ne:r) (sloeg neer, neergeslagen) I. (heeft) 1. naar beneden slaan : sla het tafelblad neer. 2. naar beneden doen bewegen : de kraag van zijn jas -; de wind sloeg de rook neer; zijn ogen uit schaamte, verlegenheid, zedigheid -, nl. de oogleden. 3. met een slag neerwerpen : de wind sloeg de toren neer. 4. een stof zich doen afzetten : de el...