nazaat
nazaat - Zelfstandignaamwoord 1. iemand met een specifieke voorouder of specifieke voorouders ♢ Hij is een verre nazaat van Karel de Grote. Woordherkomst samenstelling van na en zaat Synoniemen nakomeling Antoniemen voorzaat
Wiktionary (2019)
nazaat - Zelfstandignaamwoord 1. iemand met een specifieke voorouder of specifieke voorouders ♢ Hij is een verre nazaat van Karel de Grote. Woordherkomst samenstelling van na en zaat Synoniemen nakomeling Antoniemen voorzaat
Muiswerk Educatief (2017)
nazaat - zelfstandig naamwoord uitspraak: na-zaat 1. iemand die een bepaalde ander als voorouder heeft ♢ er zijn geen meisjes onder zijn nazaten van mijn opa Zelfstandig naamwoord: na-zaat de nazaat ...
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (...zaten), nakomeling, afstammeling; de nazaten, ook collect. de nazaat, de nakomelingschap, het nageslacht.
Jozef Verschueren (1930)
('na:) m. (...zaten) [zaat, ingezetene] 1. Eig. nakomeling. Syn.→ afkomeling. 2. Metn. nakomelingschap.
J.H. van Dale (1898)
m. (...zaten), nakomeling, afstammeling; de nazaten, de nakomelingschap, het nageslacht : voor wij onze voorvaderen hier veroordeelen, mogen wij eerst wel eens vragen hoe onze nazaten zullen spreken over onze hooggeroemde wetenschappelijkheid.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: