Wat is de betekenis van natje?

2024-04-20
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Natje

Zie Donatus

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

natje

natje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord nat

2024-04-20
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Natje

m -> Donatus (Zuid-Ndl.).

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Natje

o., g. mv., drank, alleen in vaste verb.: hij houdt van zijn natje en droogje, hij eet en drinkt graag goed.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

natje

(natjə) → nat (II).

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

natje

o. (g. mv.), drank, alleen in vaste verbinding: hij houdt van zijn natje en droogje, hij eet en drinkt graag goed.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)