Wat is de betekenis van nationaal?

2025-04-30
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nationaal

(<Fr.), bn. bw., 1. van een natie als zodanig, daaraan eigen, daarvoor kenmerkend, niet uitheems: de nationale klederdracht; een nationale eigenaardigheid', nationale muziek, zangen, liederen, danswijzen enz., die het karakter, de aard en smaak van een volk kenschetsen; 2. van, behorend aan of bij een natie als zelfstandige gemeensch...

2025-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nationaal

nationaal - Bijvoeglijk naamwoord 1. op een natie betrekking hebbend Woordherkomst afgeleid van natie met het achtervoegsel -aal Antoniemen internationaal

2025-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

nationaal

nationaal - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: na-ti-o-naal 1. van alle inwoners van een bepaald land ♢ Koninginnedag is een nationale feestdag 1. het nationale inkomen [waarde van de geproduceerde g...

2025-04-30
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Nationaal

het nationale scheermes een nogal lugubere ben. voor de guillotine.

2025-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Nationaal

[Fr. national] de eigen natie betreffend, eigenlands.

2025-04-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Nationaal

van het volk; vaderlandsgezind; inheems

2025-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Nationaal

wat de natie betreft, de natie eigen is, van het eigen land, vaderlands.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nationaal

adj. & adv., nasionael.