Wat is de betekenis van naspelen?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

naspelen

naspelen - Werkwoord 1. (ov) spelend nadoen, iets spelen dat al eerder is gespeeld naspelen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord naspel Woordherkomst samenstelling van na en spelen

2024-04-25
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

naspelen

Voorspelen in een nieuwe (d.w.z. niet de eerste) slag. Zie ook: doorspelen; switchen; terugspelen

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

naspelen

naspelen - regelmatig werkwoord uitspraak: na-spe-len 1. spelende iets nadoen ♢ Elvis kon het stuk op zijn gehoor naspelen Regelmatig werkwoord: na-spe-len ik speel na (... ik naspeel) ...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Naspelen

(speelde na, heeft nagespeeld), 1. spelende nadoen: een stuk op ’t gehoor naspelen; 2. nog enige tijd een spel vervolgen, vertonen: ik houd niet van naspelen, ik houd niet van redekavelen over een spel dat afgelopen is; 3. (kaartsp.) een kleur naspelen, nog eens in de kleur die gespeeld is uitkomen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

naspelen

speelde na, h. nagespeeld (iets spelen naar het voorbeeld van anderen): speel me die sonate eens na: kaartspel: een kleur naspelen, dezelfde kleur spelen als men (of de medespelers) reeds speelde.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

naspelen

('na:) (speelde na, heeft nagespeeld) naar een voorbeeld spelen: speel dat muziekstuk eens na; in het kaartspel speelt men een kleur na, wanneer men nog eens uitkomt in de kleur die reeds gespeeld is.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

naspelen

(speelde na, heeft nagespeeld), 1. spelend nadoen: een schaakpartij 2. (kaartspel) een kleur naspelen, nog eens in de kleur die gespeeld is uitkomen.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Naspelen

(speelde na, heeft nagespeeld), spelende nadoen: een stuk op 't gehoor naspelen; — spelen nadat er reeds gespeeld is; later spelen : welk stuk wordt nagespeeld ?; — nog eenigen tijd een spel vervolgen, vertoonen; — (kaartsp.) eene kleur naspelen, nog eens in de kleur die gespeeld is uitkomen; — ik houd niet van naspe...