Wat is de betekenis van Narijden?

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Narijden

v., neiride; iem. —, immen op ’e lepels sitte, opride, op hakken en teannen neigean.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Narijden

(reed na, heeft en is nagereden), 1. iem. rijdende volgen of achtervolgen; 2. iem. niet zijn gang laten gaan, hem onder streng toezicht houden: de leerlingen van die school worden door de directeur flink nagereden.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

narijden

reed na, h., i. nagereden (achter iem. aanrijden, hem rijdende [achter]volgen; fig. scherp, aanhoudend controleren): de jongens moeten worden nagereden.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

narijden

('na:) (reed, reden na; heeft en is nagereden) 1. rijdend volgen: iemand -. 2. achtervolgen: een dief -. 3. nagaan, achternazitten: mevrouw reed de keukenmeid onbarmhartig na: de jongens worden door de schooldirekteur flink nagereden.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Narijden

Narijden (reed na, heeft en is nagereden), te paard of in een rijtuig iem. volgen; iem. narijden, hem scherp nagaan, achter de vodden zitten, tot zijn plicht aanmanen.

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)