Wat is de betekenis van nagelriem?

2024-04-20
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nagelriem

nagelriem - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) de huidplooi rondom de nagel, die dient ter bescherming van het levende deel van de nagel Woordherkomst samenstelling van nagel en riem

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nagelriem

m. (-en), voet, ondereinde van de nagelplooi dat over de nagel heengroeit.

2024-04-20
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Nagelriem

Het vel, dat over den nagel heengroeit. Den nagelriem opschuiven. Ontsteking van den nagelriem.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

nagelriem

m. (-en) strookje nauw aansluitende huid dat over de voet van de nagel heengroeit.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nagelriem

m. (—en), voet, ondereinde van de nagelplooi dat over de nagel heengroeit.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nagelriem

Nagelriem m. (-en), uiteinde van de nagelplooi dat weleens met den nagel meetrekt, en oorzaak van dwangnagels zijn kan: den nagelriem losmaken en opschuiven. i