Wat is de betekenis van nageboorte?

...

1) (1995) (sold.) rode kool. • (Leen Verhoeff: Soldatenwoordenboek. 1995) • Een rijke bron van zieke humor is het kazernemenu. Gehakt en andere vage vleessoorten heten onbekende soldaat, de kool is nageboorte en haring in tomatensaus een blikje ongesteld. (De Volkskrant, 02/12/1995) 2) (1989) (scheldw.) (soms voorafgegaan door &l...

nageboorte - Zelfstandignaamwoord 1. de moederkoek, navelstreng en vliezen die geboren worden nadat de baby is geboren ♢ Waarom offeren Nederlanders voor mooi weer worst en Vlamingen eieren? En wat deden boeren zoal met de nageboorte van een paard? De kaartencollectie van het Meertens Instituut laat he...

nageboorte - zelfstandig naamwoord uitspraak: na-ge-boor-te 1. orgaan dat in de moederbuik de embryo o.a. van voedsel voorziet ♢ kort na de bevalling komt de nageboorte naar buiten Zelfstandig naamwoord: na-ge-boor-te ...

De placenta (moederkoek) wanneer die kort na de geboorte van het kind van de baarmoederwand loslaat en dan ook wordt geboren. Zodra de baby is geboren, begint de baarmoeder zich meteen samen te trekken tot een stevige bol. Zo zorgt het lichaam dat de placenta gaat loslaten. Wanneer die is losgekomen, wordt ze ook ‘geboren’. De verloskundige of de g...

ze hebben de - in de wieg gelegd schertsend gezegd van een zeer lelijk iemand. Een zielig persoon of een stumper wordt wel eens nageroepen met het invectief zielige nageboorte of wandelende miskraam (Hees- termans: Luilebol, 1989). Godvergeme, snap je dat nog niet? D’r is een vergissing geweest in ’et kraambed. Ze hebben ’et kind weggegooid en de...

placenta of moederkoek, komt ongeveer een half uur na de geboorte van het kind door sterke contractie van de baarmoederwand meestal spontaan te voorschijn, ➝ placenta.

orgaan wat by hoër diere en die mens die verbinding tussen die moeder en die ongebore vrug vorm en kort na die geboorte volg.

van een paard (Fr.: haem). Werd ook in Frl. in een boom gehangen, opdat het veulen zijn benen hoog zou optillen. De N. werd ook wel in de hanebalken van de schuur gehangen om het jonge paard een welgevormde nek te geven.Zie: Rimen enTeltsjes (1944), 453 e.v.