nagaan
nagaan - Werkwoord 1. ergatief zeker maken dat een bewering of gevolgtrekking klopt ♢ Hij trachtte dat na te gaan, maar kwam voor een raadsel te staan. Woordherkomst samenstelling van na(bijwoord) en gaan(werkwoord)
Wiktionary (2019)
nagaan - Werkwoord 1. ergatief zeker maken dat een bewering of gevolgtrekking klopt ♢ Hij trachtte dat na te gaan, maar kwam voor een raadsel te staan. Woordherkomst samenstelling van na(bijwoord) en gaan(werkwoord)
Muiswerk Educatief (2017)
nagaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: na-gaan 1. kijken of het klopt ♢ kun jij voor me nagaan of hij in deze stad woont? 2. kunnen begrijpen ♢ je kunt wel nagaan hoe blij ik was! ...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., neigean; iemands doen en laten —, immen op hakken en teannen neigean; als ik dat zo eens naga, as ik dêr ris by lâns gean.
Van Dale Uitgevers (1950)
(ging na, heeft en is nagegaan), 1. achter iem. gaan, hem volgen: ik ben hem tot aan zijn huis nagegaan; 2. bespieden, bewaken, toezicht houden over: iemands gangen nagaan; ik verzeker u, dat hij zijn werkvolk goed nagaat', 3. onderzoeken, nazien: we zullen eerst de rekening der uitgaven maar eens 'nagaan; 4. zorg dragen v...
M. J. Koenen's (1937)
ging na, h. en i. nagegaan (1 achter iem. aan komen, hem volgen; 2 iem. volgen om hem te bespieden, om te zien waar hij gaat; 3 iets monsteren, inspecteren; het oog houden op, gadeslaan; 4 behartigen; 5 beredenerend onderzoeken [in zijn opeenvolgende onderdelen]; overwegen; 6 tot een gevolgtrekking komen door een beredenerend onderzoek; zich voorst...
Jozef Verschueren (1930)
('na:) (ging na, heeft en is nagegaan) 1. achter iemand gaan, hem volgen: de jongen ging zijn vader na. 2. achtergaan: de klok gaat wat na. 3. volgen om te bespieden: zijn vader gaat in het geheim zion gangen na; hij wordt steeds nagegaan. 4. onderzoekend volgen: de vrouw gaat haar man wat te veel na in zijn bedrijf. 5. inspekteren, monste...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(ging na, heeft en is nagegaan), (onoverg. en overg.: moeilijk te scheiden) achter iemand gaan, hem volgen: ik ben hem tot aan zijn huis nagegaan; bespieden, bewaken, toezicht houden over: iemands gangen nagaan; op mogelijke fouten onderzoeken, nazien: we zullen eerst de rekening van de uitgaven maar eens nagaan; zorg dragen voor iets, behartig...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: