nadrukkelijk
nadrukkelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. met klem, met na druk, duidelijk, met ernst. ♢ Ondanks nadrukkelijke waarschuwingen door zijn arts bleef de benauwde man maar doorgaan met roken. ♢ 'Ik hoorde een geluidje en dacht: Daar is Jens,' herhaalde ze op een gek-mens-...