Wat is de betekenis van naderen?

2024-09-10
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-09-10
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

naderen

naderen - Werkwoord 1. in aantocht zijn Wie de stad nadert, valt meteen de imposante kerktoren op. De grote dag begint te naderen. Woordherkomst Afgeleid van nader. Synoniemen dichterbij komen, inlopen, naken

2024-09-10
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

naderen

naderen - regelmatig werkwoord uitspraak: na-de-ren 1. langzaam dichterbij komen ♢ het onweer nadert Regelmatig werkwoord: na-de-ren ik nader jij/u nadert h...

2024-09-10
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

naderen

Verouderd eufemisme: geslachtsgemeenschap hebben met een vrouw. ’t Was of ’n hadden zij nooit geen meissen gekend of genaderd. Stijn Streiwels: Minnehandel. 1903

2024-09-10
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

naderen

(naderde, heeft genaderd), (ook:) benaderen, zich wenden tot. Men naderde het Bestuur, dat sympathiek tegenover dit plan stond en alle medewerking voor de uitvoering verleende (Waller 54).

2024-09-10
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Naderen

v., tichte(r)by komme, neijer komme, binei komme; de tijd nadert, it rint hurd oan.

2024-09-10
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-09-10
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Naderen

(naderde, is genaderd), 1. dichterbij komen: de trein nadert; — (R.-K.) tot de Heilige Tafel naderen, communiceren; — (eufem.) (een vrouw) bekennen; 2. komen tot: hij belette de anderen de bron te naderen; — (oneig.) een doel naderen; 3. in aantocht zijn: hij voelde zijn einde naderen; de tijd nade...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-09-10
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

naderen

naderde, i. genaderd (1 dichterbij komen, eig. en fig. dikwijls met het bijdenkbeeld van langzaamheid, voorzichtigheid, eerbied; 2 in aantocht zijn; 3 Z.-N. baten): 1. de grenzen zijn doel naderen; R.-K. tot de H.-Tafel communiceren; 2. de dagen van het examen naderen; hij nadert de zestig; 3. Z.-N. met iets niet genaderd zijn, geholpen.