Wat is de betekenis van Nada?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

nada

(1964) (pseudo-Spaans) (inf.) niks, niemendal. Syn.: nakko; naks; nax*. • ‘Nou, wat graag,’ zei ik, ‘maar wie hef no poen, nada!’ (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. 1964) • Die man was erg verliefd op haar, dat kon je zó zien. Nada. (J.W. Holsbergen: Tussen melk en bitter. 1978) • Dat hoor ik graag, wees n...

2024-04-24
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Nada

Zie Nadia

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nada

nada - Tussenwerpsel 1. niets Drie uur zwoegen, en wat leverde het op? Niets, noppes, nada, niente. Woordherkomst van het Spaanse woord nada Synoniemen niente niets niks noppes

2024-04-24
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Nada

Nada - (Sp.), niets. Vnl. jeugdtaal. → naks. Man, tis zo duilijk, ieder blind kind kan het zien: Worldmusic is nada. Oor, 21-10-89 Daarna nog een uurtje in mijn eentje, maar eveneens naco, nada. Adriaan Bontebal: De Ark, 1990 Er is niets gebeurd! Niets, niks, nada, niente, zilch! Jan Kuitenbrouwer: Lijfstijl, 1990 Soms denk je zelf: wereldnumme...

2024-04-24
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Nada

Spaans voor ‘niets’. In de jeugdtaal sinds eind jaren tachtig erg populair. Vgl. nakko/ naks/nax. Man, tis zo duilijk, ieder blind kind kan het zien: Worldmusic is nada. (Oor, 21/10/89) Daarna nog een uurtje in mijn eentje, maar eveneens naco, nada. (Adriaan Bontebal: De Ark, 1990) Soms denk je zelf: wereldnummer. En dat doet dan niks, nada. (Ni...

2024-04-24
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Nada

f. (het) niet; pron. indet. niets; adv. op generlei wijze, in het geheel niet; ¡ahí es nada! dat heeft niets te betekenen; en nada, in heel korte tijd; más que nada, vóór alles; enkel en alleen; por nada lloras, om het kleinste bagatel huil je.