Wat is de betekenis van nachtrust?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nachtrust

nachtrust - Zelfstandignaamwoord 1. een periode in de nacht met weinig of geen activiteit, de slaap Hij had een goede nachtrust genoten en kon daardoor fris de nieuwe dag beginnen. Woordherkomst samenstelling van nacht en rust

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

nachtrust

nachtrust - zelfstandig naamwoord uitspraak: nacht-rust 1. toestand waarin je niets merkt van je omgeving ♢ krijg jij wel genoeg nachtrust? Zelfstandig naamwoord: nacht-rust de nachtrust Synoniemen sla...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nachtrust

s., nachtrêst; weinig — krijgen, sliepbrekke.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nachtrust

v., rust die men ’s nachts geniet, slaap: zij offerde haar nachtrust voor hem op, bracht de nacht wakende, met werken enz. voor hem door.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

nachtrust

v. (rust van de slaap in de nacht).

2024-04-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Nachtrust

Nachtrust, - zie BURENGERUCHT en DIEFSTAL.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nachtrust

v./m., rust die men ’s nachts geniet, slaap: zij offerde haar nachtrust voor hem op, bracht de nacht wakend, met werken enz. voor hem door.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)