Nachtboog
m. (...bogen) (sterr.), beneden de horizon gelegen gedeelte van de parallelcirkel van een hemellichaam.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (...bogen) (sterr.), beneden de horizon gelegen gedeelte van de parallelcirkel van een hemellichaam.
M. J. Koenen's (1937)
m. nachtbogen (cosm. het beneden de horizon der plaats gelegen deel van de parallelcirkel v. e. hemellichaam); zie dagboog.
Jozef Verschueren (1930)
m. (.. bogen) onder de horizon gelegen gedeelte van de parallelcirkel van een hemellichaam.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (—bogen), beneden de horizon gelegen gedeelte van de parallelcirkel van een hemellichaam. dagboog.
J. Kramer (1908)
het aanvulsel van den dagboog (zie ald.) tot de 24 uren of 360° waaruit de dagcirkel bestaat; de N. is dus het gedeelte van genoemden cirkel dat een hemellichaam gedurende den nacht doorloopt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: