Wat is de betekenis van nabijheid?

2023-04-02
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nabijheid

nabijheid - Zelfstandignaamwoord 1. het nabij-zijn 2. directe omgeving Woordherkomst afgeleid van nabij met het achtervoegsel -heid Verwante begrippen proximiteit

Lees verder
2023-04-02
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

nabijheid

nabijheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: na-bij-heid 1. gebied om iets heen ♢ in de nabijheid van ons huis zijn drie scholen Zelfstandig naamwoord: na-bij-heid de nabijheid Synoniemen omgeving, omt...

Lees verder
2023-04-02
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nabijheid

s., neite; hier in de —, hjir by om; in de — van ..., by ... om.

2023-04-02
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nabijheid

v., 1. de hoedanigheid van nabij te zijn: de nabijheid van de dood; 2. ruimte dichtbij iem. of iets: in de nabijheid van de stad; kom inaar niet te dicht in zijn nabijheid.

Lees verder
2023-04-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

nabijheid

v. (het dichtbijzijn): hij woont in de nabijheid van Maastricht, in de omtrek; uw nabijheid hindert mij, tegenwoordigheid.

2023-04-02
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

nabijheid

v. 1. Algm. het nabij zijn: de van de dood; Frans' hinderde hem. 2. Metn. omgeving: in devan de kerk; er is iemand in de -.

Lees verder
2023-04-02
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nabijheid

v., 1. de hoedanigheid van nabij te zijn (in ruimte of tijd); profeet in de nabijheid van God; 2. ruimte dichtbij iemand of iets: in de nabijheid van de stad; kom maar niet te dicht in zijn nabijheid.

Lees verder
2023-04-02
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nabijheid

Nabijheid v. korte afstand: in de nabijheid van de stad; kom maar niet te dicht in zijne nabijheid.